Documentatiecentrum

Praten

Mensen communiceren op allerlei manieren: ze e-mailen, sms'en, schrijven en praten. Praten is vaak het duidelijkst, want je hoort én ziet elkaar. Praten hoort bij mensen. Je doet het veel op een dag. Met je stem breng je gedachten en gevoelens over aan andere mensen. Praten lijkt niet moeilijk. Als klein kind leer je het immers vanzelf. Al met één jaar sprak je je eerste woordjes. Je hoorde een woord van je ouders en zei het na. Natuurlijk reageerden je ouders enthousiast en daardoor werd het allemaal nog leuker. Spelenderwijs leerde je zo je moedertaal, de eerste taal die je leert en meestal ook de taal van je ouders en van het land waar je geboren bent. Het gebeurt ook wel dat ouders ieder een andere taal spreken. Dan groeit hun kind op met twee talen. Ook dat gaat vrij gemakkelijk, want tot je zesde jaar ben je gevoelig voor elke taal. Later, op de middelbare school, kost het leren van een andere taal je heel wat meer moeite.

Baby's die brabbelen, oefenen met de klanken die ze horen.

Geluiden, klanken, woorden

Praten leer je vanzelf. Maar je moet er wel wat voor doen. Bij het praten gebruik je wel honderd spieren! Alle onderdelen van je keel en je mond die je bij het praten nodig hebt, heten de spraakorganen. Eén daarvan zit halverwege je hals: je strottenhoofd. Dat is een verwijding van je luchtpijp waarin de stembanden liggen. Die kun je vergelijken met twee stevige stukjes elastiek. Als je praat, pers je lucht tussen je stembanden door. Die gaan daardoor trillen en zo ontstaat er geluid. Met je keel, neus en mond als 'klankkast' maak je van dat geluid klanken en woorden.

Bij ieder mens zijn de spraakorganen een beetje anders. Daardoor heeft iedereen zijn eigen stemgeluid. Ook heeft elke taal een eigen geluid, eigen klanken. Dat komt omdat elke taal weer andere mondbewegingen kent. Als je erop let, kun je dat ook zien. Spanjaarden bewegen hun mond anders dan Engelsen.

Jongens krijgen tussen hun twaalfde en vijftiende een lagere stem. Voor het zover is komt er af en toe een pieperig geluid uit hun keel.

Spraakstoornissen

Soms gaat praten niet vanzelf. Dat kan allerlei oorzaken hebben. Problemen waar kinderen wel eens last van hebben, zijn slecht articuleren, lispelen en stotteren. Bij de eerste twee problemen kun je wel praten, maar ben je niet zo verstaanbaar. Als je stottert, heb je daar zelf veel last van. Je komt niet uit je woorden en mensen hebben vaak geen geduld om te wachten tot je eindelijk hebt gezegd wat je wilt zeggen. Iemand die kan helpen bij spraakproblemen is een logopedist of spraakleraar. Sommige logopedisten weten veel van stotteren. Zij worden ook wel stottertherapeut genoemd.

Mensen die doof zijn, horen geen klanken. Ze kunnen ze dus ook niet nadoen. Leren praten is daarom voor dove mensen, maar ook voor slechthorenden, heel moeilijk. Daar hebben ze hulp bij nodig. Vaak leren doven en slechthorenden gebarentaal. Daarbij heeft elke beweging van armen, handen, hoofd en gezicht een andere betekenis. Tegenwoordig gebruiken dove mensen ook vaak spraakcomputers. Daarop zitten programma's die plaatjes vertalen naar gesproken woorden. Je zoekt het plaatje op van wat je bedoelt, raakt het aan en de computer 'praat' voor je. Zo'n spraakcomputer is een prachtig hulpmiddel, maar er gaat toch niets boven je eigen stemgeluid.

Details en informatie

  • Titel: Praten
  • Auteur(s): Yvonne van Osch
  • Nummer: IC172
  • Niveau: 3
  • Siso: J 600.52
123movies