Meteoren

Access the image

Na het ontstaan van de planeten is er veel materiaal overgebleven in het zonnestelsel. De korreltjes stof en klompen steen die door de ruimte vliegen noemen we meteorieten. Als ze de atmosfeer van een planeet binnendringen en verbranden, noemen we ze meteoren. Sommige rotsblokken zijn zo groot dat ze niet helemaal opbranden en inslaan in de planeet. Dat zijn meteorieten.

Meteoren (vaak “vallende sterren” genoemd) komen veel voor. Als je 's avonds bij helder weer lang genoeg naar de hemel kijkt, komt er een moment dat je heel even een streepje licht ziet. Meteoren komen de atmosfeer binnen met snelheden tot 15 kilometer per seconde! Meestal zijn ze in minder dan een seconde opgebrand. Door de wrijving met de ijle lucht op een hoogte van ongeveer 100 kilometer gloeit de meteoor op tot er niets van over is.

Er zijn altijd wel meteoren te zien maar de meeste kans maak je tijdens de periodieke meteorenregens. Die regens doen zich elk jaar rond dezelfde tijd voor, wanneer de aarde de stofstaart van een passerende komeet doorkruist.

Er zijn ongeveer twintig belangrijke regens, maar er zijn er maar een paar waaruit tot wel vijftig meteoren per minuut ontstaan. Soms is de hemel een en al vallende ster. Van deze "meteorenstormen" is de bekendste die van de Leoniden, die elk jaar tussen 14 en 20 november te zien is. Die is vaak zo productief dat het net is of het sneeuwt!

Sommige meteoren zijn zelfs in het holst van de nacht niet met het blote oog te zien maar kunnen wel met radar worden opgemerkt. Meteorenregens heb je ook op andere planeten. Die van Mars branden in het algemeen op in de ijle atmosfeer. Maar op de maan heb je geen lucht, zodat de meteoren er op het oppervlak uiteenspatten.

Laatst aangepast 31 juli 2013

Kometen en meteoren