Waarom krimpt wol als je het te heet wast?

Wetenschap & Techniek

Het grote verschil tussen wol op een schaap en wol in een trui is dat de wol in een trui gesponnen is. Dat geldt trouwens ook voor katoen. De katoenbollen op het veld krimpen niet, jouw spijkerbroek wel. Dat krimpen is een ingewikkelde zaak, waarbij allerlei dingen komen kijken, maar water en warmte zijn twee van de belangrijkste. Het garen zal zowel in de dikte als in de lengte veranderen, maar bij gesponnen garens weegt vooral de verandering in lengte door.

De wol op een schaap, en het katoen in een katoenbol, is slechts enkele centimeters lang. Te kort om ermee te gaan breien. Daarom worden ze gesponnen. Een reeks vezels wordt bij elkaar genomen, en om elkaar heen gedraaid. Vroeger met een spinnewiel, tegenwoordig met een spinmachine. Als wolvezels nat worden, nemen ze water op, waardoor ze gaan zwellen en uitrekken. De wol op een schaap wordt langer in de regen! Als de dikte van de vezels in een garen verandert, moet ook de hoek veranderen waaronder ze om elkaar heen gedraaid zijn. Het eindresultaat is dat het garen dikker en korter wordt.

Behalve het garen, kan ook de trui zelf nog eens krimpen, afhankelijk van welke steken er bij het breien allemaal zijn gebruikt. Breien komt neer op extra kronkels in het garen leggen, en die kronkels zullen mee veranderen als het garen verandert. Hoe meer de trui tijdens het wassen uitgewrongen wordt hoe meer het garen krimpt. Het wringen helpt de vezels immers om over elkaar te glijden, waardoor het krimpen vlotter gaat. Zeep ontvet de wol, waardoor die beter water gaat opnemen, en dient ook nog eens als glijmiddel, zodat je beter kunt wringen.

Bij het drogen wordt het garen opnieuw langer, maar het keert nooit meer terug naar zijn begintoestand. Bij een volgende wasbeurt zal je trui veel minder krimpen, omdat die nu al ‘voorgekrompen’ is. Na een paar wasbeurten bereikt het garen een stabiele evenwichtstoestand en wordt er niet meer verder gekrompen. Met dank aan Technopolis.