Documentatiecentrum

De Eerste Wereldoorlog

In het begin van de vorige eeuw, tussen 1914 en 1918, was er in Europa een vreselijke oorlog. Omdat er zoveel landen aan meededen, wordt het de Eerste Wereldoorlog genoemd. De legers gebruikten nieuwe en zwaardere wapens, zoals machinegeweren en tanks. Om zich hiertegen te verdedigen, maakten de soldaten loopgraven. Ze konden hierin staan zonder dat de vijand hen kon zien. Ook werden voor het eerst vliegtuigen en onderzeeboten ingezet. Tijdens deze oorlog sneuvelden er 9,5 miljoen mensen. 20 miljoen mensen raakten gewond en 3 miljoen mensen werden vermist.
Nederland koos geen partij in de Eerste Wereldoorlog. Wel verkocht ons land veel voedsel aan de oorlogslanden. Zo veel, dat er in Nederland bijna niet meer genoeg was voor de eigen bevolking. Om het voedsel dat overbleef te verdelen, kregen mensen voedselbonnen. Met deze bonnen kon je eten kopen.

Omdat de vijand bleef schieten, konden gewonde soldaten niet worden afgevoerd. Velen van stierven omdat ze geen verzorging kregen.

Het gaat fout

Vóór de Eerste Wereldoorlog zag de kaart van Europa er heel anders uit dan nu. Oostenrijk en Hongarije vormden samen met landen tot aan de Middellandse Zee een heel groot rijk. Duitsland bestond uit aan aantal kleine staatjes die samen hadden besloten één groot rijk te vormen. Grote delen van Denemarken en Polen hoorden erbij. Duitsland was in 1914 een van de grootste landen van Europa. Wilhelm de Tweede was keizer van Duitsland. Hij wilde dat zijn land net zo belangrijk werd als Engeland en Frankrijk. Bij zo'n land hoorde volgens hem ook een groot leger en een sterke vloot.
Alle landen wilden in die tijd de beste wapens hebben. Zo ontstond er een soort wedstrijd in wie de meeste en modernste wapens had. Met zoveel wapens moest het wel een keer fout gaan…
Door de grote spanningen ontstonden er in Europa twee partijen. De Centralen waren Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Zij beloofden elkaar te helpen als ze aangevallen werden. Ook Frankrijk, Groot-Brittannië (Engeland) en Rusland maakten zo'n afspraak. Zij heetten de Geallieerden.
Rond 1914 ging het mis. De kroonprins van Oostenrijk-Hongarije werd vermoord door een Servische student. Omdat de moordenaar een Serviër was, dachten veel Oostenrijkers dat de Servische regering opdracht voor de moord had gegeven. De regering van Oostenrijk-Hongarije was heel boos op Servië en dreigde met oorlog. Servië vroeg daarom steun aan Rusland. Landen hadden beloofd elkaar te helpen en verklaarden de oorlog aan hun vijanden. Alle partijen mobiliseerden hun soldaten. Die moesten zich klaarmaken voor de strijd.

Een langdurig drama

Iedereen dacht dat het een korte, snelle strijd zou worden. Maar het werd een langdurig drama. Dat kwam vooral door de nieuwe en zwaardere wapens. Het meest verschrikkelijke wapen was gifgas. Soldaten die dit gas inademden, gingen dood of werden zwaar gehandicapt.
Zowel de Centralen als de Geallieerden hadden netwerken van loopgraven. Het gebied waar gevochten werd, het front, lag jarenlang op dezelfde plek. De oorlog sleepte zich voort zonder resultaat. In 1917 ging Duitsland hardere maatregelen nemen. Dat was voor de Amerikanen het moment om de Geallieerden te gaan helpen. Bijna twee miljoen Amerikaanse soldaten gingen naar Europa. In de lente van 1918 probeerden de Duitsers met een grote aanval nog één keer de oorlog te winnen. Maar dit mislukte. Langer vechten was zinloos. Daarom ondertekenden ze in november 1918 de wapenstilstand. Veel Duitsers waren ontevreden. Zij vonden het niet eerlijk dat hun land de schuld van alles kreeg. Een van die ontevreden Duitsers was Hitler. In 1933 werd hij de baas in Duitsland. Hij zou later een nieuwe oorlog beginnen.

Voor het eerst werden er ook vliegtuigen gebruikt in een oorlog. Nederland bouwde vliegtuigen (de zogenaamde Fokkers) en verkocht die aan Duitsland.

Details en informatie

  • Titel: De Eerste Wereldoorlog
  • Auteur(s): Lynette de Ruijter
  • Nummer: IC261
  • Niveau: 4
  • Siso: J 927.5
123movies