Mollentelling: zeven weetjes over mollen

De jaarlijkse mollentelling komt er weer aan! De bedoeling van deze activiteit is dat iedereen doorgeeft wanneer hij/zij een mol of een molspoor ziet. Deze zeven dingen wist je nog niet over mollen.

Mollentelling: zeven weetjes over mollen

1. Tunnels

De mol legt in de tunnels die hij graaft een voorraad aan van levende wormen die hij met een beet achter de kop verlamt.

2. Eten

Hij eet elke dag minstens de helft van zijn eigen gewicht aan wormen, keverlarven en naaktslakken.

3. Mini oogjes

Mollen zijn niet blind, maar wel slechtziend. Hun ogen zijn piepklein, maar hun gevoelige snorharen en goede neus werken des te beter.

4. Mollenvacht

De haren van een mol staan niet in één richting in zijn vacht, maar staan kriskras alle kanten op. Zo kan de mol voor- en achteruit in z’n tunnel.

5. Gangen graven

Een niet al te diepe gang graaft de mol met een snelheid van tussen de 12 en 15 meter per uur.

6. Mollenvingers

Een mol heeft vijf lange vingers plus een extra ‘duimpje’. Deze botknobbel is handig bij het graven.

7. Huisje boompje molletje

Mollen komen overal in Nederland voor, behalve op de Waddeneilanden. Ze kunnen wel zwemmen, maar waarschijnlijk niet zo ver dat ze de Waddenzee over kunnen steken.