Vogelspinnen gebruiken hun haren om zichzelf te verdedigen. Als er gevaar is draaien ze zich om. Ze vegen dan met hun achterpoten de haren van hun achterlijf af en schoppen ze naar de vijand toe. De haren zorgen voor jeuk en een branderig gevoel, vooral als ze in de ogen komen. Zo kunnen vogelspinnen vaak ontsnappen.
Chileense vogelspinnen leven in het zuiden van Zuid-Amerika. Daar leven ze in één van de droogste gebieden ter wereld: de Atacama woestijn. Omdat het daar overdag erg warm is, jagen deze spinnen ’s nachts. Overdag verstoppen ze zich op een koeler plekje in de schaduw.
Wil je meer weten over de IUCN-status of de EEP? Klik hier.
“Het gif van vogelspinnen is niet gevaarlijk voor mensen Een beet is pijnlijk, maar niet dodelijk.”