Onderzoek: hoe kleiner de scharen, hoe giftiger de schorpioen?

Niels Waarlo, 18 juli 2017

Schorpioenen vallen op door hun scharen en beweeglijke achterlijf met gifstekel (de ‘staart’). Met hun scharen houden ze prooien of geliefden vast en verdedigen ze zich. Daarnaast zijn ze onmisbaar als een soort voelsprieten waarmee schorpioenen hun omgeving verkennen. De gifstekel gebruiken ze onder meer om een prooi te doden en om zich te verdedigen tegen vijanden.

Onderdeel van:

Giftig of niet?

Er wordt weleens beweerd dat je kunt zien hoe giftig een schorpioen is door te kijken naar de scharen en de staart. Heeft een schorpioen een dikke staart en kleine scharen, dan zou hij erg giftig zijn en kun je maar beter uit de buurt blijven. Heeft hij juist dikke scharen en een kleine staart, dan zou hij veel minder giftig zijn. Klinkt logisch, maar klopt het ook?

Scharen of gif?

Arie van der Meijden is wetenschapper bij Naturalis. Hij onderzoekt schorpioenen. Zo onderzocht hij of de grootte van hun scharen iets zegt over de giftigheid van schorpioenen. Dat blijkt zo te zijn. “We kwamen erachter dat er bij schorpioenen een duidelijk verband is tussen giftigheid en de vorm van de scharen. Een schorpioen met lange, dunne scharen is meestal giftiger dan een schorpioen met grote, dikke scharen. Daarnaast is er een verband met gedrag. Schorpioenen met grote scharen gebruiken ze aantoonbaar meer in de verdediging, terwijl heel giftige schorpioenen bijna alleen steken.”

(c) Naturalis I Door: Arie van der Meijden I Licentie: CC BY-NC-SA-4.0
Dunne en dikke scharen van een schorpioen

Hoe onderzoekt Arie van der Meijden schorpioenen?

“Om gedrag te bestuderen, hebben we gewoon met een stokje zitten porren om te kijken wat een schorpioen doet.” Misschien lijkt dat niet heel fijn voor de schorpioen, maar het is niet meer dan het nadoen van een prooi of predator. Op deze manier bestudeert Arie hoe verschillende schorpioenen reageren op bedreigingen. Giftigheid wordt vastgesteld door het effect van giffen te testen op muizen. “De knijpkracht van de scharen meten we met metalen plaatjes waar een sensor in zit. Daar laten we de schorpioenen een aantal keren in knijpen, de hoogste waarde nemen we. Die knijpkracht verschilt sterk per soort.” Met deze gegevens toonde Arie bijvoorbeeld aan dat soorten met dikke scharen hun scharen meer gebruiken om zich te verdedigen, terwijl soorten met dunne scharen hun gif meer gebruiken.

De vijfstreepschorpioen valt aan door te steken in plaats van te grijpen. Dit laat zien dat de schorpioen waarschijnlijk giftig is.

Wat wil Arie van der Meijden nog weten over schorpioenen?

Arie heeft nog allerlei vragen over schorpioenen. Bijvoorbeeld over vetstaartschorpioenen. “Dat zijn schorpioenen met een heel dikke, gespierde staart. Andere schorpioenen die bijna net zo giftig zijn als de vetstaartschorpioen hebben juist een dunne staart. Vanwaar dit verschil?” Arie vermoedt dat dit komt omdat vetstaartschorpioenen meer met elkaar vechten. “Om dat uit te zoeken moet je het veld in. Vechten vetstaatschorpioenen inderdaad meer met elkaar dan andere schorpioenen? Of hebben ze bijvoorbeeld een gepantserde prooi, waardoor de schorpioen heel hard moet steken? Dat weten we niet.” Als wetenschapper heeft ook Arie immers “meer vragen dan antwoorden.”

Zo ziet de stekel (telson) van een schorpioen eruit. Een bolletje met een scherpe punt eraan waar de schorpioen het gif mee injecteert.