Terug Terug naar overzicht

Draaiende
tandwielen

20 minuten

Iedereen maakt vaak gebruik van tandwielen, jij ook! Misschien wel zonder dat je het weet. Tandwielen vind je in fietsen, auto’s, klokken, horloges en blikopeners. Tandwielen worden gebruikt om een beweging door te geven. Ze zijn vaak verbonden met een ander tandwiel. Wanneer het ene tandwiel draait, gaat het andere tandwiel ook draaien.

Wat heb je nodig?

Aan de slag

Stap 1

Knip twee grove cirkels om de tandwielen heen.

Stap 2

Knip de tandwielen uit, langs de ‘tandjes’ van de tandwielen.

Stap 3

Prik in het midden van de tandwielen een gaatje met de punt van de schaar.

Stap 4

Maak de tandwielen met splitpennen vast aan het karton (bijvoorbeeld een schoenendoos). De tanden van de tandwielen moeten in elkaar grijpen.

Stap 5

Knip het poppetje en het hondje uit en plak het poppetje op het grote tandwiel en het hondje op het kleine tandwiel.

Stap 6

Draai aan één van beide tandwielen. Wie gaat sneller; het poppetje of het hondje?

Stap

Wat weet je nu?

Als je aan één van beide tandwielen draait, gaat het andere tandwiel ook draaien. Het kleine tandwiel heeft minder tanden, maar moet toch dezelfde afstand afleggen. Daardoor draait het kleine tandwiel vaker rond. Je hebt het hondje op het kleine tandwiel geplakt. Het hondje gaat daardoor sneller dan het poppetje.

Tip: Kun je het hondje nog sneller laten gaan? Denk bijvoorbeeld aan de grootte van beide tandwielen, het verschil in grootte tussen de beide tandwielen en het aantal tanden van de tandwielen.

Wil je vaker aan de slag met tandwielen? Breng dan eens een bezoek aan de Werkplaats in NEMO!