Hoe werkt het MRI-apparaat?

Het menselijk lichaam

Het MRI-apparaat is een hele grote magneet met een ingewikkelde computer!
Met een MRI-apparaat kan de dokter heel precies bekijken hoe je lichaam er van binnen uitziet. Met behulp van de MRI ziet de dokter de binnenkant van je lichaam als mooie, zwart-wit-grijs gekleurde plaatjes op het beeldscherm van een computer.
Het MRI-apparaat heeft de vorm van een grote donut. Tijdens het onderzoek lig je op een bed dat in een soort tunnel is geschoven, kijk maar op het plaatje hoe dat eruit ziet.

Het is heel belangrijk dat je muisstil ligt, want als je beweegt dan mislukken de plaatjes. Het apparaat maakt veel lawaai en je krijgt een koptelefoon op. Als je een CD met je favoriete muziek meeneemt, dan kun je daar tijdens het onderzoek naar luisteren. Ook kun je via een microfoontje met de dokter praten. Hij kan je steeds zien door een raampje.

MRI is de afkorting van het Engelse woord: Magnetic Resonance Imaging.
Je lichaam bestaat uit miljoenen hele kleine deeltjes. Die deeltjes zijn zó klein, dat je ze zelfs met de beste microscoop niet kunt zien en ze heten ‘atomen’. Er zijn een heleboel verschillende ‘atomen’ en samen vormen ze organen, zoals de lever, het hart en de hersenen. Ze vormen de bloedvaten, de botten en alle andere weefsels in je lijf en zo is je hele lichaam opgebouwd uit atomen. Atomen zijn dus eigenlijk hele klein bouwsteentjes. Er is één zo’n atoom (bouwsteentje) dat in alle organen en weefsels van je lichaam voorkomt en dat atoom heet: ‘waterstofatoom’.
Stel het je maar voor als een legoblokje. Van lego kun je een heleboel verschillende dingen maken, maar voor al die dingen heb je één bepaald legosteentje nodig. Zo is dat ook met het ‘waterstofatoom’. Het waterstofatoom zit in alle verschillende organen en weefsels in je lichaam.
Als je die waterstofatomen gebruikt om een plaatje op een computer te maken, kun je dus je hele lichaam in plaatjes afbeelden!
Dat doe je met een MRI. Het waterstofatoom is heel bijzonder. Het is eigenlijk een klein magneetje.
In je lichaam zitten dus miljoenen kleine magneetjes!
In alle organen en weefsels zitten kleine magneetjes, maar ze wijzen allemaal een andere kant op. Dan heffen ze elkaar op en daarom is de mens niet magnetisch.
Een MRI-apparaat is eigenlijk een hele grote magneet. Als je een mens in een MRI-apparaat schuift, gebeurt er ineens iets anders met al die kleine atomen, al die magneetjes dus.
De waterstofatomen richten zich naar de grote magneet van het MRI-apparaat en dan wordt die mens wel een beetje magnetisch. De computer registreert al die kleine magneetjes en weet nu precies hoeveel waterstofatomen op welke plek zitten.
Omdat waterstofatomen in alle organen en weefsels zitten, weet de computer precies waar alle organen en weefsels zijn, zoals de hersenen, het hart, de bloedvaten maar ook het vet in je lichaam. De computer weet precies wat hersens is en wat vet is, omdat elk orgaan en elk weefsel zijn eigen hoeveelheid waterstofatomen heeft. De computer maakt hier dan een heleboel hele mooie plaatjes van.