Darwinvinken: aangepaste snavels

Koos Bax, 24 juni 2019

Op de Galapagoseilanden, ver voor de kust van Zuid-Amerika, leven verschillende soorten Darwinvinken. Allemaal hebben ze een net iets andere snavelvorm. Hoe komt dat?

Onderdeel van:

Gezamenlijke voorouder

Alle Darwinvinken stammen af van dezelfde voorouders. Deze vogels leefden als één groep in Centraal- of Zuid-Amerika. Een aantal van die vogels trok weg en belandde op de Galapagoseilanden. Daar hebben de vinken zich gevestigd, voortgeplant en verspreid over de eilandengroep: dertien grote en honderden kleinere eilanden.

Jasper de Ruiter | Licentie: Alle rechten voorbehouden
Zo zag de voorouder van de Darwinvinken er waarschijnlijk uit.
Een Darwinvink (de kleine grondvink) op de rug van een zeeleguaan.
Dušan Brinkhuizen | Licentie: Alle rechten voorbehouden

Zoek de verschillen

De voorouder Darwinvinken zijn net als mensen. Hoewel ze tot dezelfde soort behoren, verschillen ze allemaal een klein beetje van elkaar. Je ziet verschillen in kleur en grootte, maar ook in de vorm van hun snavel. Sommige Darwinvinken hadden een iets spitsere snavel. Anderen een meer stevige, harde snavel.

Kijk eens naar het gezicht van je buurman. Welke verschillen zie je? 

De snack bepaalt de bek

Vinken gebruiken hun snavel om voedsel te verzamelen. De vinken leven van het voedsel, dat ze vinden op het eiland waar ze leven. Darwinvinken lusten van alles. Noten, zaden, sappige insecten, bessen en zelfs nectar uit bloemen. De Darwinvinken met de spitsere snavels waren beter in het prikken van insecten. De Darwinvinken met een stevige en harde snavel kon makkelijker noten kraken. Als je goed bent in het verzamelen van voedsel blijf je in leven. Goed gevoed krijgen deze vinken gemiddeld meer nakomelingen dan de andere vinken op hetzelfde eiland.

Heb je een handige snavel voor het beschikbare voedsel in je omgeving? Dan ben je in het voordeel! Dat noemen biologen in het Engels Survival of the fittest. Overleven van de meest fitte. Fit betekent in dit geval niet sterk. Maar geschikt of passend.

Op eilanden met insecten en noten waren vinken met spitsere snavels maar ook vinken met stevige snavels beide in het voordeel. Ze aten allebei ander voedsel en hoefden niet met elkaar te vechten om hun buikje rond te eten. Ze konden allebei veel nakomelingen krijgen.

 

Doorgeven van de snavel

De jongen krijgen de vorm van de snavel door van hun ouders. Zo komen er steeds meer vinken met stevige en grotere snavels en ook meer spitse snavels. Maar die snavels worden niet oneindig groter of spitser: dat heeft ook nadelen. Grote snavels kosten veel energie om te groeien. Spitse en lange snavels zijn breekbaar. De beste snavelvorm blijft over. Een grote en krachtige snavel om mee te kraken, maar niet zo groot dat hij te veel energie kost om te groeien. En spitse, lange snavels om de lekkerste insecten uit takken en basten te pikken.

Te veel verschillen

Zo ontstonden verschillende vinken die gespecialiseerd waren in een bepaald soort voedsel. De notenkrakers en de insectenpikkers waren zo veel van elkaar gaan verschillen dat ze samen geen nakomelingen meer konden krijgen. Als dat gebeurt, is er een nieuwe soort ontstaan. 

 

Isolatie

De dertien eilanden waar de vinken op leven zijn ver van elkaar verwijderd: soms zit er wel honderd kilometer zee tussen. Op ieder eiland leven andere planten en dieren, ook is het soms droger of warmer. Geen eiland ziet er hetzelfde uit. Door de grote afstand zitten de vinken ‘gevangen’ op hun eiland. Zijn ze lang genoeg geïsoleerd, dan gaan die verschillende eilandvinken zo van elkaar verschillen dat ze samen geen nakomelingen meer kunnen krijgen.

 

Vijftien soorten vinken

In de loop van de tijd zijn de vogels op verschillende eilanden zo gaan verschillen, dat het verschillende soorten zijn geworden. Er zijn nu vijftien verschillende soorten darwinvinken ontstaan, met ieder een snavel die goed past bij wat de vinkensoort eet.