Documentatiecentrum

De Inca’s

De geschiedenis van de Inca’s begint rond 1250. Het was een gewone indianenstam die in tweehonderd jaar tijd een groot gebied veroverde. Zo ontstond een rijk van ongeveer 6000 kilometer lang. De Inca’s waren goede krijgers en bestuurders. Ze bouwden steden en forten. Machu Picchu was hun heilige stad.
Goden waren voor de Inca’s heel belangrijk. De koning wilde graag met hen in contact komen. Zo probeerde hij meer kennis te krijgen. Daarvoor moest hij mensenoffers brengen. Vaak waren dit de mooiste kinderen.
Het rijk ging ten onder toen de Spaanse veroveraar Pizarro er binnentrok op zoek naar goud en zilver. Hij had maar een klein leger. Toch gaven De Inca’s zich vrij snel over terwijl zij een heel groot leger hadden.
De Spanjaarden plunderden het rijk en verwoestten veel gebouwen. Ze probeerden de cultuur van de Inca’s uit te roeien. De Inca’s mochten hun eigen goden niet meer aanbidden.


© UVA kaartenmakers, Castricum

Omstreeks 1530 was het Incarijk het grootste rijk uit die tijd. Het hart werd gevormd door het moeilijk begaanbare Andesgebergte.


De koning en het volk

De Sapa Inca was de hoogste baas in het rijk. Hij was koning en god tegelijk. Het was zijn plicht om goed voor zijn volk te zorgen. Hij liet nieuwe wegen aanleggen. Er werden pakhuizen gebouwd. Als er in een gebied hongersnood dreigde kon het voedsel snel verdeeld worden. De Sapa Inca werd bijgestaan door tien adellijke families die ieder jaar om de beurt voor de landbouw, de handel en de goden zorgden.
De Inca’s hadden geen schrift zoals wij dat kennen. Zij gebruikten de quipu om berichten te vast te leggen. Inca-kinderen gingen niet naar school. Zij leerden alle werkzaamheden in de praktijk, van hun ouders en andere volwassenen. Hun werk bestond uit vee houden, het land bewerken en stoffen weven. Inca’s hadden hun eigen land, maar ze moesten ook het land van de Sapa Inca bewerken. Een deel van de oogst ging naar het leger en naar de priesters. Ook vrouwen moesten werken voor de staat: zij maakten kleding voor het leger en de priesters.
Het Incarijk bestond voor een groot deel uit bergen. Op een berghelling is het lastig om gewassen te verbouwen. Daarom legden de Inca’s terrassen aan. Om de producten te vervoeren, bouwden de Inca’s lange hangbruggen over diepe ravijnen. En hakten ze trappen op een steile helling. Zo kon een karavaan de producten over lange afstanden vervoeren. Veel producten die wij nu eten werden oorspronkelijk door de Inca’s verbouwd, zoals aardappelen, pinda’s en pompoenen.


© Nik Weeler/Corbis/HH

Het wiel kenden de Inca’s niet. Goederen vervoerden ze met lama’s. Ook nu nog zie je indianen met lama’s als lastdier.


Goden

De Inca’s woonden in een gebied waar het moeilijk is om te leven. Regelmatig kwamen er aardbevingen voor en oogsten konden mislukken. De Inca’s geloofden in natuurgoden, zoals de zon en de maan. De Inca’s dachten dat een natuurramp ontstond omdat een van hen iets fout gedaan had. En dat een god boos was. Zij deden erg hun best om de goden gunstig te stemmen. Daarom brachten zij offers, bijvoorbeeld lama’s of kostbare voorwerpen. Ook werden kinderen geofferd. De Inca’s dachten dat kinderen boodschappen van de goden doorgaven. Door zo’n orakel kon een priester aan de koning uitleggen wat de goden wilden.
Voorouders konden ook in contact komen met goden. Belangrijke mensen werden veranderd in mummies. Zij waren heilig voor de Inca’s. Zij droegen prachtige kleding en kregen eten voorgezet.
Nog steeds zijn er veel indianen die in hun eigen goden geloven. En soms offeren ze nog een lama zoals hun voorouders dat deden.

Dit is een samenvatting van Informatie-boekje 384 De Inca’s.



Details en informatie

  • Titel: De Inca’s
  • Auteur(s): Petra Cremers
  • Nummer: 384
  • Niveau: 4
  • Siso: J Amerika 944.2
123movies